Was dat even verwarrend zeg. Of niet soms, Carel? Zo heet je niet maar je doet me wel denken aan een Carel. Je dacht vast: kijk daar, een gezin. Tweeverdieners. En wat zoeken die meestal? Precies. Een grotere, veilige, betrouwbare, onbetaalbare auto. En als ze die niet zoeken dan zorg ik dat ze hem zoeken. Vervolgens dacht je van mij dat ik er wel onderhandelbaar uitzag. Je had er zin in, ik zag het in je ogen toen je deur van je povere kantoortje openzwaaide. Jij dacht aan die 7-persoons diesel die je maar niet kan slijten. Je wreef in je handen. In the pocket dacht je. Maar wat zat je er verschrikkelijk naast. We hadden een verrassing voor je in petto. Ik – de man in dit betreffende gezin – onttrok me van de onderhandeling. Ik ben namelijk veel te meelevend, maar dat wist jij niet. En dus moest je het plots opnemen tegen een taaie tegenstander. Een vrouw – de vrouw uit dit betreffende gezin – die het meedogenloze onderhandelen door haar aders heeft gieren. Je noemde haar quasi grappig de minister van Financien. Vonden we leuk om te horen.
Eerst vroeg ze je of de prijs vaststond, waarop jij clever antwoordde: “wij zijn er om auto’s te verkopen mevrouw, niet om ze te houden.” Ook dat vonden we leuk. Maar het maakte mijn vriendin geen millimeter toegefelijker. Het zijn ook zware tijden voor gezinnen beste autoverkoper, niet alleen voor autoverkopers. Je krabbelde wat op een papiertje en zei met een vleugje onderschatting: “Hier, ik heb een mooi prijsje voor jullie gemaakt.” Nou, zeg maar gerust PRIJS, beste autoverkoper. We vroegen een time-out die jij gebruikte om in je kantoor wat heen en weer te gaan schuiven met stapeltjes papier.
Tot hier en niet verder beslisten wij. Ze speelde het spel hard, haalde het onderste uit de kan en liet jou bloedend, vertrapt en geestelijk aangeslagen achter. Een bloedbad was het. Je vriendelijkheid was plots verdwenen. Sneu dat je keek. Ze had je speelmarge en je ritueeltjes helemaal door. Mijn god wat een schraal hoopje mens zat er tegenover ons. Ineengezakt, moe van het gevecht dat je verloren had. Zelfs de zes maanden garantie had ze eruit gesleept. “Laten we het maar doen”, fluisterde je uiteindelijk en liet je hoofd tussen je schouders zakken. De zucht van verlichting die van je ontsnapte, klonk als de laatste zucht adem van een stervende soldaat op het slagveld. Dapper gevochten, maar kansloos gestorven. Rust in vrede beste autoverkoper.
Hoogachtend,