Ik weet niet waar het over ging. Kan er alleen maar naar raden. Jullie fietsten ook zo snel langs. Jij - ik noem je voor het gemak even Rutger, je leek namelijk op een Rutger - had hele grote woorden. Ik hoorde hoe je VERDOMME riep en daarbij keek je met vuur, zag ik. De jonge vrouw naast je – ik noem haar Evelyne, want daar leek ze op – keek naar de grond die door jullie snelheid onder haar door flitste. Evelyne, je leek na te denken over wat je moest zeggen. Ga je vreemd Evelyne? Was dat het probleem? Of ging Rutger vreemd en probeerde hij jou de schuld in de schoenen te schuiven met gevloek en getier? Mannen doen dat soms moet je weten. Vooral als ze schuld hebben. Dat is gewoon onmacht Evelyne.
Ik volgde jullie met mijn ogen en zag in een flits de naam van een dartclub op de rug van Rutgers polo. Misschien had je gewoon verloren die dag Rutger en is verliezen en hoe je daarmee omgaat gewoon niet jouw sterkste punt. Misschien had je net verloren en had Evelyne je diezelfde avond nog verteld van Rob, haar collega waar ze het zo goed mee kan vinden. Die wel naar haar luistert en haar soms wat liefs in haar oor fluistert. Je weet wel Rutger, een beetje zoals jij vroeger was. Voordat je besloot dat darten misschien een leuke hobby zou zijn en ze je jouw rijbewijs innamen omdat je voor de zoveelste keer dronken achter het stuur had gezeten na een gezellig avondje pijltjes gooien en je nu alles met de fiets moet doen omdat je je auto ook kwijt bent geraakt. In een sloot om precies te zijn. En Evelyne, ik weet nu waar je aan dacht. Aan wat je beste vriendin Floor je onlangs nog op het hart drukte. Hij is het niet waard, zei ze. Het zal alleen maar erger worden. Ik ken dat soort mannen, had ze gezegd. Stap ervan weg. Maar je werd boos Evelyne, want je wist dat allang maar je hebt er nooit iets aan gedaan. Je voelde je laf en werd boos op Floor maar zij begrijpt dat. Die relatie kun je nog goed maken, die met Rutger zou ik opgeven. Wat als jij naast hem zit als hij de volgende keer uit de bocht vliegt? Wat dan? Denk aan jezelf. Het is niet aan jou om hem te redden. En kom nou niet met dat ‘ik val op foute mannen’ cliché. Ik sluit me aan bij Floor. Bel haar. Ze staat voor je klaar. Hartsvriendinnen doen dat. Maar ach, wie ben ik?
Met vriendelijke groet,
Dag.
Dag schrijft brieven aan passanten, brengt dichterbij wat niet bestaat.
dinsdag
Dag beste autoverkoper,
Was dat even verwarrend zeg. Of niet soms, Carel? Zo heet je niet maar je doet me wel denken aan een Carel. Je dacht vast: kijk daar, een gezin. Tweeverdieners. En wat zoeken die meestal? Precies. Een grotere, veilige, betrouwbare, onbetaalbare auto. En als ze die niet zoeken dan zorg ik dat ze hem zoeken. Vervolgens dacht je van mij dat ik er wel onderhandelbaar uitzag. Je had er zin in, ik zag het in je ogen toen je deur van je povere kantoortje openzwaaide. Jij dacht aan die 7-persoons diesel die je maar niet kan slijten. Je wreef in je handen. In the pocket dacht je. Maar wat zat je er verschrikkelijk naast. We hadden een verrassing voor je in petto. Ik – de man in dit betreffende gezin – onttrok me van de onderhandeling. Ik ben namelijk veel te meelevend, maar dat wist jij niet. En dus moest je het plots opnemen tegen een taaie tegenstander. Een vrouw – de vrouw uit dit betreffende gezin – die het meedogenloze onderhandelen door haar aders heeft gieren. Je noemde haar quasi grappig de minister van Financien. Vonden we leuk om te horen.
Eerst vroeg ze je of de prijs vaststond, waarop jij clever antwoordde: “wij zijn er om auto’s te verkopen mevrouw, niet om ze te houden.” Ook dat vonden we leuk. Maar het maakte mijn vriendin geen millimeter toegefelijker. Het zijn ook zware tijden voor gezinnen beste autoverkoper, niet alleen voor autoverkopers. Je krabbelde wat op een papiertje en zei met een vleugje onderschatting: “Hier, ik heb een mooi prijsje voor jullie gemaakt.” Nou, zeg maar gerust PRIJS, beste autoverkoper. We vroegen een time-out die jij gebruikte om in je kantoor wat heen en weer te gaan schuiven met stapeltjes papier.
Tot hier en niet verder beslisten wij. Ze speelde het spel hard, haalde het onderste uit de kan en liet jou bloedend, vertrapt en geestelijk aangeslagen achter. Een bloedbad was het. Je vriendelijkheid was plots verdwenen. Sneu dat je keek. Ze had je speelmarge en je ritueeltjes helemaal door. Mijn god wat een schraal hoopje mens zat er tegenover ons. Ineengezakt, moe van het gevecht dat je verloren had. Zelfs de zes maanden garantie had ze eruit gesleept. “Laten we het maar doen”, fluisterde je uiteindelijk en liet je hoofd tussen je schouders zakken. De zucht van verlichting die van je ontsnapte, klonk als de laatste zucht adem van een stervende soldaat op het slagveld. Dapper gevochten, maar kansloos gestorven. Rust in vrede beste autoverkoper.
Hoogachtend,
Eerst vroeg ze je of de prijs vaststond, waarop jij clever antwoordde: “wij zijn er om auto’s te verkopen mevrouw, niet om ze te houden.” Ook dat vonden we leuk. Maar het maakte mijn vriendin geen millimeter toegefelijker. Het zijn ook zware tijden voor gezinnen beste autoverkoper, niet alleen voor autoverkopers. Je krabbelde wat op een papiertje en zei met een vleugje onderschatting: “Hier, ik heb een mooi prijsje voor jullie gemaakt.” Nou, zeg maar gerust PRIJS, beste autoverkoper. We vroegen een time-out die jij gebruikte om in je kantoor wat heen en weer te gaan schuiven met stapeltjes papier.
Tot hier en niet verder beslisten wij. Ze speelde het spel hard, haalde het onderste uit de kan en liet jou bloedend, vertrapt en geestelijk aangeslagen achter. Een bloedbad was het. Je vriendelijkheid was plots verdwenen. Sneu dat je keek. Ze had je speelmarge en je ritueeltjes helemaal door. Mijn god wat een schraal hoopje mens zat er tegenover ons. Ineengezakt, moe van het gevecht dat je verloren had. Zelfs de zes maanden garantie had ze eruit gesleept. “Laten we het maar doen”, fluisterde je uiteindelijk en liet je hoofd tussen je schouders zakken. De zucht van verlichting die van je ontsnapte, klonk als de laatste zucht adem van een stervende soldaat op het slagveld. Dapper gevochten, maar kansloos gestorven. Rust in vrede beste autoverkoper.
Hoogachtend,
Dag man op de kade langs het kanaal,
Daar staat Herman dacht ik. Je leek op Herman namelijk. Daarna dacht ik dat je je hond kwijt was. Zo radeloos keek je namelijk, alsof je hond net was verdronken. Maar dan was je vast achter hem aangesprongen om hem te redden. Toen dacht ik dat je misschien de hele nacht was weggebleven en dat je niet meer terug naar huis, naar je vrouw durfde te gaan. Je weet wel hoe ze soms is.
Je schrok even toen je mij zag en glimlachte de schrik weg. Eerst dacht ik dat het aan mij lag maar ik zag de twijfel in je ogen. Ik wandelde door en keek even om. Om mezelf gerust te stellen denk ik. Had ik even hallo moeten zeggen misschien? Had dat wat uitgemaakt? Of had ik moeten vragen of alles goed was? Maar ik wilde geen bemoeial zijn, weet je. We leven allemaal ons eigen leven. Bovendien, je zag er ook niet uit alsof je mijn inmenging wenste.
Ik zag nog hoe je een steentje het water inschopte. Stelde jij je op dat moment voor hoe het zou zijn om er zelf in te springen? Dat was mijn grote angst namelijk. En dat ik niks had gedaan om jou te helpen. Dat ik de krant de volgende dag zou openslaan en zou lezen: dode man gevonden in kanaal. En dat een dag later in jouw rouwadvertentie zou staan geschreven dat je zo goedlachs was maar op het laatst niet meer. Terwijl ik wist dat dit niet waar was. Ik had je namelijk wel nog zien glimlachen. Helemaal op het einde. Omdat je wist dat het goed was om te gaan. Maar je ging niet. Je draaide om en liep weg. Net als ik.
Groet,
Je schrok even toen je mij zag en glimlachte de schrik weg. Eerst dacht ik dat het aan mij lag maar ik zag de twijfel in je ogen. Ik wandelde door en keek even om. Om mezelf gerust te stellen denk ik. Had ik even hallo moeten zeggen misschien? Had dat wat uitgemaakt? Of had ik moeten vragen of alles goed was? Maar ik wilde geen bemoeial zijn, weet je. We leven allemaal ons eigen leven. Bovendien, je zag er ook niet uit alsof je mijn inmenging wenste.
Ik zag nog hoe je een steentje het water inschopte. Stelde jij je op dat moment voor hoe het zou zijn om er zelf in te springen? Dat was mijn grote angst namelijk. En dat ik niks had gedaan om jou te helpen. Dat ik de krant de volgende dag zou openslaan en zou lezen: dode man gevonden in kanaal. En dat een dag later in jouw rouwadvertentie zou staan geschreven dat je zo goedlachs was maar op het laatst niet meer. Terwijl ik wist dat dit niet waar was. Ik had je namelijk wel nog zien glimlachen. Helemaal op het einde. Omdat je wist dat het goed was om te gaan. Maar je ging niet. Je draaide om en liep weg. Net als ik.
Groet,
Dag man met twee treetjes Braumeister die mij in de weg stond,
U stond al een tijdje bij de kassa, weet u het nog? Bij de AH. Bij het kassameisje dat we eigenlijk niet zo goed konden verstaan, waarna we na vier keer sorry zeggen maar ja zijn gaan knikken op alles wat ze zei. Ik noem u voor het gemak Viktor, u had wel iets weg van een Viktor. U had in elk geval alle tijd van de wereld. Inladen van een winkelwagen valt ook niet mee. Ik zag mensen voor me in de rij voorzichtig om u en uw wagen heen bewegen, bang om u aan te raken. Omdat u er maar bleef staan. Zelfs toen u eigenlijk niets meer had om in de wagen te leggen.
U maakte zich zorgen over de manier waarop u de twee treetjes bier had gestapeld. Het leek alsof u iets van plan was maar zelf nog niet wist wat. Verwarrend, dat was het. En niemand durfde iets te zeggen omdat u niemand aankeek en er niet bepaald verzorgd uitzag. Ik denk dat we allemaal wel wisten hoe het in elkaar stak. We keken elkaar begrijpend aan. Een beetje hautain waren we wel. Ziet u, wij vonden dat u een schooier was. En die staan altijd in de weg was de algemene gedachte in de rij. U was alleen. Zoals u thuis ook alleen bent. Uw riekende appartement wordt slechts bevolkt door u plus een stokoude hond en wat muizen die u elk een naam heeft gegeven. Uw ooit donkerbruine ribfluwelen bankstel is bevlekt met resten van braaksel en haren van uw lijf.
U laat niemand binnen in uw woning en pogingen tot hygiëne blijven beperkt tot bepaalde plekken van uw steeds meer creperende lijf. U bent de mens die maanden dood in zijn kamer zal liggen en door niemand gemist wordt Viktor. Uw buren weten alleen uw voornaam, van achteren bent u een raadsel. Ze weten niet dat u ooit getrouwd was en dat u vrouw en uw enige kind zijn omgekomen in een ongeluk waar u schuld aan had. Ze weten niet dat u jarenlang psychische hulp heeft gehad, dat iedereen u heeft laten vallen als vuurwerk. Dat u een broer heeft in Nieuw-Zeeland die u niet wilt lastigvallen met de misère van uw armzalige bestaan. Elke keer als u in de rij staat met twee treetjes blikbier hoopt u dat het de laatste twee zullen zijn. Niemand weet dat u erop hoopt dat ergens tussen blikje dertien en veertien uw lijf en geest ermee ophouden. Maar totdat moment er is staat u ons gruwelijk irritant in de weg. Dus inladen en wegwezen. Hup.
De groeten,
U maakte zich zorgen over de manier waarop u de twee treetjes bier had gestapeld. Het leek alsof u iets van plan was maar zelf nog niet wist wat. Verwarrend, dat was het. En niemand durfde iets te zeggen omdat u niemand aankeek en er niet bepaald verzorgd uitzag. Ik denk dat we allemaal wel wisten hoe het in elkaar stak. We keken elkaar begrijpend aan. Een beetje hautain waren we wel. Ziet u, wij vonden dat u een schooier was. En die staan altijd in de weg was de algemene gedachte in de rij. U was alleen. Zoals u thuis ook alleen bent. Uw riekende appartement wordt slechts bevolkt door u plus een stokoude hond en wat muizen die u elk een naam heeft gegeven. Uw ooit donkerbruine ribfluwelen bankstel is bevlekt met resten van braaksel en haren van uw lijf.
U laat niemand binnen in uw woning en pogingen tot hygiëne blijven beperkt tot bepaalde plekken van uw steeds meer creperende lijf. U bent de mens die maanden dood in zijn kamer zal liggen en door niemand gemist wordt Viktor. Uw buren weten alleen uw voornaam, van achteren bent u een raadsel. Ze weten niet dat u ooit getrouwd was en dat u vrouw en uw enige kind zijn omgekomen in een ongeluk waar u schuld aan had. Ze weten niet dat u jarenlang psychische hulp heeft gehad, dat iedereen u heeft laten vallen als vuurwerk. Dat u een broer heeft in Nieuw-Zeeland die u niet wilt lastigvallen met de misère van uw armzalige bestaan. Elke keer als u in de rij staat met twee treetjes blikbier hoopt u dat het de laatste twee zullen zijn. Niemand weet dat u erop hoopt dat ergens tussen blikje dertien en veertien uw lijf en geest ermee ophouden. Maar totdat moment er is staat u ons gruwelijk irritant in de weg. Dus inladen en wegwezen. Hup.
De groeten,
Dag inwoners van het enige onversierde huis van de straat
Beste familie Donderwaal. Zo noem ik jullie voor het gemak. Vader Bert, moeder Jet, dochter Rachelle en zoon Mart, zo stel ik me voor. Ik zag jullie huis gisteren toen ik naar huis reed na een dag werken. Het viel namelijk op, maar om de verkeerde reden vrees ik. Ik hoor Bert al mopperen, weken voordat de eerste bal getrapt wordt. Het is godverdomme weer zover Jet, zeg je dan. Die malloten in de straat zullen wel weer de boel gaan versieren. ‘Tis is hier toch geen camping zeg. En Jet die overigens liever gewoon meedoet met de straat, buigt voor jouw wil Bert en bijt op haar tong. Doe jij de deur maar open als ze komen, fluistert ze tegen je. Leg jij het ze maar uit dan. En dat doe je. Opsodemieteren, roep je vanuit het raam boven. Als ik hier godverdomme een vlaggetje zie dat mijn huis zelfs maar even raakt steek ik het in de fik. En nu oprotten. Bert jij hebt principes, ik weet het zeker. Het is niet dat je niet van de sport houden of van Nederland. Je houdt gewoon niet van gekkigheid. Of van vals chauvinisme, zoals je onlangs nog riep. Maar je snapt toch wel dat Jet door iedereen met de nek wordt aangekeken. Daar heb je die van Donderwaal zeggen ze dan. Die heeft ook niks te zeggen bij die bosaap. Daarmee bedoelen ze jou. Snap je nu waarom Martje vorige week over straat rolde met die van Smulders? Precies Bert, hij verdedigde jou eer, ook al heeft hij geen flauw idee waarom jij zo’n eigenwijze drol bent Bert. En jij krijgt het hem niet uitgelegd Bert. Omdat je het zelf ook niet goed begrijpt. Je wilt gewoon met rust gelaten worden, dat is alles. Omdat je er nooit bij hebt gehoord. Bij niemand. Je hele leven niet. Het is een way of life geworden voor je. En als je kinderen de deur uit zijn, je vrouw niet meer leeft en ons land nog steeds geen wereldkampioen is geweest, word jij een regelrechte kluizenaar. Een alleenling die elke twee jaar door zijn straatgenoten gevraagd wordt om z’n huis mee te versieren. Oprotten ellendelingen, roep je dan. Dit jaar had je het verschil kunnen maken Bert, maar dat deed je niet. Je bleef weer koppig, jij azijnpisser. Dit jaar had je een hand uit kunnen steken. Voor Jet, voor je kinderen en wie weet om te voorkomen dat je zielsalleen wegrot in je onversierde huisje. Misschien wel tijdens een finale ver weg in de toekomst. Ik hoop niet voor jou dat je dat nog hoeft mee te maken.
Groet,
Groet,
Abonneren op:
Reacties (Atom)